In de nieuwe aflevering van de VPRO-podcast Een dik uur Ischa op de radio, waarin interviews van Ischa Meijer uit het archief worden opgediept en toegelicht haalt Prem Radhakishun hard uit naar de VPRO-leiding die volgens hem destijds schandelijke interviews liet passeren. Hij vindt bovendien dat de huidige managers van de omroep serieus moeten overwegen oude interviews van de website te verwijderen.

Jan Haasbroek, hoofdredacteur VPRO radio, en dus ook van Ischa Meijer, tussen 1978 en 1995, reageert geschrokken:
‘Ik probeer me weer even als VPRO-leidinggevende te denken. Prem komt bij mij en wil dat ik ingrijp. Ik zou zeggen: wij houden niet zo van Feldwebels. Ik zou zeggen: wij dragen onze programmamakers op de grenzen van de vrijheid van meningsuiting af te tasten en zijn tevreden over de wijzen waarop Ischa vaak over de schreef ging. Ik zou zeggen: uw vergelijking van Ischa met Mein Kampf is een gouden vondst ten opzichte van een collega die als baby in Bergen-Belsen zat. Ischa kan qua ongemanierdheid echt nog wat van u opsteken. Ik zou zeggen: u wilt uitzendingen verwijderen, maar u moet dat toch echt overlaten aan de onafhankelijke rechter. Ik zou zeggen: u verheerlijkt de zwarte vrouw, haat de witte man, ontkent de Surinamer in u, waarvan akte.’

En dan, zo meent Jan Haasbroek, wie Matthijs van Nieuwkerk een betere interviewer noemt dan Ischa Meijer, heeft van interviewen weinig begrepen.
Haasbroek: ‘Ischa en Matthijs, beiden zijn grote ego’s, entertainers en bezeten vaklui. Maar Matthijs zocht hoge kijkcijfers en Ischa niet. De host Matthijs wilde voor alles show, vaart en afwisseling. Ischa was op zoek naar kwetsbare kernen, opvattingen en verslavingen van mensen en van zichzelf. Echte interviews hoorde je bij Matthijs zelden, het waren korte, gescripte, door anderen voorbereide vragen en dan hup weer een volgend dingetje. Ischa heeft honderden interviews gemaakt voor radio, tv en krant. Hij heeft allerlei interviewtechnieken en vormen bedacht, uitgeprobeerd, verbeterd en weer losgelaten. Matthijs kon serviel zijn (bijvoorbeeld tegenover Robbert Dijkgraaf), Ischa was een oorlogsslachtoffer.’

De schrik zit er bij Haasbroek enigszins in: ‘Als Prem bijval krijgt en er echt overwogen zou worden om Ischa-interviews te verwijderen is dat een gevaarlijke ontwikkeling. Het zou betekenen dat je pesten uitsluit van de vrijheid van meningsuiting. De oude vrijzinnige dominees draaien zich om in hun graf. Zij lieten bij voorkeur geluiden horen, waarover ze zich verbaasden. Gaven de microfoon aan nieuwlichters, pacifisten, anarchisten en radicalen. Dat is in de geest van J.S. Mill. De kern van het vrijzinnige leerstuk is (On Liberty) “dat wij er nooit zeker van kunnen zijn dat de mening die wij trachten te onderdrukken onjuist is”.’