Een goede criticus is kritisch

In de reeks ‘Hoe een open deur in te trappen’ behandelen wij vandaag het dogma: een goede criticus is kritisch. We kunnen ons buigen over de casus Matthijs van Nieuwkerk die in de boekenbijlage van de Volkskrant over boeken schrijft, maar de ruimte die hij inneemt om bestsellerauteurs te bejubelen valt niet onder literaire kritiek. Boekenchef Wilma de Rek noemt het een ‘persoonlijke, sterloze boekenrubriek’. In het knip- en praatprogramma van Özcan Akyol werd de rubriek door de interviewer een column genoemd en dat werd door gast Van Nieuwkerk niet tegengesproken. Van Nieuwkerk wil alleen positief zijn over boeken. In zijn columnachtige, persoonlijke, sterloze boekenrubriekje van gisteren distantieert hij zich ook nadrukkelijk van echte critici die hij met zijn zaterdagse broodroofstukjes ‘vermaledijde boekenwegers’ noemt die behoren tot ‘een miskend kabouterrijk’. Daar behoort Van Nieuwkerk dus niet toe. Er spreekt een anti-intellectualisme uit dat ik vind stinken. Het lievelingsboek van Matthijs van Nieuwkerk is Kees de jongen van Theo Thijssen. Het wordt tijd dat De nieuwe revisor van Jeroen Brouwers opnieuw wordt uitgegeven.

Een goede criticus weet veel van zijn vakgebied literatuur. Een criticus leest meer dan 24 boeken per jaar (binnen het onderwijs ben je daarboven al een echte veellezer) en is op de hoogte van de nationale en internationale ontwikkelingen binnen dat vakgebied. Een goede criticus is een specialist. Een goede criticus durft een oordeel te vellen dat afwijkt van de verkoopcijfers en zijn collega’s. Thomas de Veen, zijn naam worde geheiligd, van NRC Handelsblad durft het romandebuut van Marieke Lucas Rijneveld te kraken en hij geeft daar zijn argumenten voor. Hij durft ook een lastig boek als De herinnerde soldaat van Anjet Daanje te prijzen en toe te geven dat hij dat boek gemist had totdat het op de longlist van de Libris Literatuur Prijs kwam. Ik kan het als criticus in de periferie totaal oneens zijn met De Veen (bijvoorbeeld bij Rijneveld, maar ook bij zijn recensie over het laatste boek van Christiaan Weijts), maar ik kan wel met hem in debat omdat hij inhoudelijke argumenten geeft en die onderbouwt. Binnen die uitwisseling van argumenten, een literaire discussie die gevoerd wordt door critici, auteurs, lezers en de wetenschap, gebeurt het. De echte critici raken echter terrein kwijt binnen die discussie en dat moet je vrij letterlijk nemen als je de boekenbijlages van twintig jaar terug vergelijkt met die van nu. Die intering wordt niet helemaal gecompenseerd door literaire sites.

Het gevaar van veel literaire sites is het gebrek aan kritisch vermogen (met als gevolg dat de CPNB met Hebban samenwerkt). Er worden oordelen gegeven, maar er worden geen argumenten meer gegeven, laat staan dat die argumenten ondersteund worden door voorbeelden uit de tekst. Kranten verliezen, de Volkskrant voorop, steeds meer hun voortrekkersrol als platform voor toonaangevende recensies die het literaire debat op gang houden. Je wordt bedolven onder de nietszeggende interviewtjes en rubriekjes. Ongetwijfeld goed voor de advertenties, maar een stille ramp voor de literatuur.

Coen Peppelenbos