Alles valt uit elkaar

Als een auteur er zelfs voor kiest om de hoofdpersoon van een roman te laten wonen in de ‘Stropstraat’ en hem daar, in al zijn vertwijfeling en wanhoop ook regelmatig over laat filosoferen, zou je verwachten dat deze auteur de klassieke eenheid van handeling nastreeft, waarbij zelfs het kleinste detail ondergeschikt is aan de essentie van het werk. Toch bevat Alles valt van Sylvie Marie een behoorlijke mate van overtolligheid en willekeur, en die doen de roman niet goed.

Roderik Deroo en Caroline vormen samen met hun zoontje Cas een gemiddeld gezin. Roderik begaat in zijn werk als ondertitelaar diverse blunders en thuis laat hij het op belangrijke momenten vaak afweten. Het lukt hem steeds minder goed om de alcohol te laten staan en daardoor ontstaat een zekere spanning tussen Caro en hem. Tijdens een van vele ruzies valt Cas uit zijn kinderstoel. Vanaf dat moment raakt Roderik pas echt aan het wankelen en beleeft een soort ‘vrije val’.

Het duurt relatief lang voordat deze belangrijke gebeurtenis plaatsvindt. Daarvoor krijg je als lezer diverse e-mails voorgeschoteld tussen Caro, Roderik en De Keukenspecialist over een deur van een koelkast. Ook maak je Roderik mee als een niet al te begenadigd auteur, omdat een deel van zijn verhaal over een Japans zelfmoordbos in het boek is weergegeven. Natuurlijk kun je dit ‘verhaal in een verhaal’ lezen als een spiegel van Roderiks eigen toestand, en wellicht is ook de stroeve communicatie tussen De Keukenspecialist en het jonge gezin exemplarisch voor de wankele toestand waarin zij zich bevinden, toch vertroebelt dit alles het onderliggende verhaal en komt het geheel wat gekunsteld over. Het is treurig dat Roderik zelf ook al niet het gevoel heeft dat het allemaal goed lukt met zijn schrijverschap, maar gaat het dan niet wat te ver om dan de lezer deze probeersels ook maar aan te bieden?

Daar blijft het helaas niet bij. De roman laat weinig aan de verbeelding over en dat is jammer. Volgens de achterflap laat het boek zien dat doodnormale gebeurtenissen tot dramatische wendingen kunnen leiden, maar daarvoor is het niet per se nodig dat al die doodnormale gebeurtenissen tot in detail beschreven worden:

Nadat hij Cas in een pyjama en een slaapzak had gehesen, installeerde hij zich met hem op schoot in de grote, blauwe leunstoel die vlak naast Cas’ ledikant stond. Tijd voor melk. Zelfs met bezoek in huis bleek Caro al een fles te hebben klaargezet op het nachttafeltje. Dat deden ze altijd zo, zo hoefde Cas niet meer naar beneden te gaan en bleef hij meer in het ritueel. Dat was nu extra handig. Cas dronk gulzig van de lauwe melk en viel al bijna in slaap. Een verhaaltje zou niet meer nodig zijn. Maar op het moment dat de fles leeg was en Roderik Cas in bed wilde leggen, stribbelde die alsnog tegen. Roderik schoof daarom de stoel helemaal tegen het ledikant aan, drukte Cas’ lievelingsknuffels Konijn en Panda dicht tegen het kinderlijfje, knipte het nachtlampje uit, ging op de tast weer zitten en stak zijn hand tussen de spijlen.

Er zijn momenten in het boek waarop de uitgebreide beschrijvingen wel doel treffen, zoals op het moment dat Roderik op tijd in het ziekenhuis moet zijn, maar dan een fotolijstje dwars door het bureaublad laat vallen – wat op zichzelf niet heel geloofwaardig is, maar vooruit – en dat voor Caro wil verhullen, en dan op een bijzonder onhandige manier in de weer gaat met componentenlijm, die werkelijk overal op terechtkomt, behalve op de plek waar deze zijn werk moet doen. Op zo’n moment voel je de vertragende werking van de lijm, die ook nog een aardige symbolische lading heeft in een roman waar alles blijkt te vallen.

Halverwege het boek zijn foto’s toegevoegd, van o.a. een gebroken ruit, de spijltjes van een ledikant, een kind in bad. Alle foto’s zijn zwart-wit, enigszins vaag. Verderop staan wat luchtfoto’s van landschappen. Wat voegen de foto’s toe? Geen idee.

Er is te weinig samenhang. Er worden steeds aanloopjes genomen, maar weinig wordt uitgewerkt: de communicatie met De Keukenspecialist, de lijstjes met eenzame, lugubere plekken, het ‘lachesisme’ (het verlangen om door een ramp getroffen te worden), de trip naar het Franse dorpje Oradour, het schrijverschap van Roderik, de band met Griet en Gretel. Zo valt alles, vooral uit elkaar. En zo valt ook het einde… tegen.

Dietske Geerlings

Sylvie Marie – Alles valt. Vrijdag, Antwerpen. 336 blz. € 22,50.