Leeslijsten op middelbare scholen worden voor 100 procent gedomineerd door boeken van mannen

De afgelopen week schreef Christine Otten een column over genderongelijkheid in de letteren. Ik schreef er een nieuwsbericht over omdat een van de beweringen (‘Dat leeslijsten op middelbare scholen voor 90 procent gedomineerd worden door boeken van mannen.’) aantoonbaar niet klopte. Jeroen Dera had namelijk recent onderzoek gedaan naar die leeslijsten en daaruit bleek een veel genuanceerder beeld.

Op Facebook reageerde Dera op het bericht:

De door Christine Otten met een opgestoken duimpje beloonde reactie is opmerkelijk, want zo kun je alles wel laten kloppen. De titel boven deze column klopt namelijk ook als ik uitga van de eerste vijf werken op de toplijst (aangenomen dat de schrijver van Karel ende Elegast een man was).

Ik ben voor leeslijsten die een diverser beeld van de samenleving weerspiegelen dan nu het geval is. Dat is ook een van de aanbevelingen in het onderzoek van Dera. Het onderzoek maakt juist heel inzichtelijk hoe groot die genderongelijkheid nog terug te zien is in het literatuuronderwijs. Ook met de strekking van het stuk van Otten ben ik het eens. Maar je moet je strijd wel met open vizier tegemoet treden en niet de cijfers interpreteren naar gelang het jou goed uitkomt.

Ik mag de columns van Aleid Truijens over onderwijs graag lezen (ik hoop dat ze die van mij ook eens gaat lezen), maar ook zij slaat weleens de plank mis.

Vier jaar lang hebben de twee onderwijsministers geen enkel plan bedacht om twee grote, samenhangende rampen – kinderen leren te weinig en een kwart van de pubers is praktisch analfabeet – te keren.

Een kwart van de pubers is helemaal niet praktisch analfabeet. Je hoort het terugkomen bij organisaties die leven van overheidsgeld om het lezen te bevorderen, maar het is onzin. Helge Bonset benoemde deze onzin al in 2020 op Neerlandistiek, maar Aleid Truijens herhaalt het riedeltje gewoon in november 2021.

De Leescoalitie, waarin de CPNB participeert, altijd goed om alles een succes te noemen, kreeg een LEFfie-Award voor Readification, een app waarin gamen en lezen aan elkaar gekoppeld werd. Al eerder ging de vlag uit bij de CPNB over het enorme succes van de app: 75.000 downloads. Als je het onderzoeksrapport echt doorneemt, kom je erachter dat slechts 29 % van de jongeren de verhalen die Margje Woodrow en Ronald Giphart speciaal voor deze app schreven uitlazen. ‘Uitlezen’ is dan ook nog eens ruim opgevat, want als je de cijfers bekijkt die horen bij ‘helemaal gelezen’ dan is dat bij Woodrow 10 % en bij Giphart 7 %. ‘De resultaten overtreffen mijn verwachtingen,’ zei Eveline Aendekerk en je vraagt je dan af hoe laag haar verwachtingen waren.

Dit zijn zomaar een paar voorbeelden waarbij onderzoeken worden ingezet om iets te bereiken waar ik ook achter sta (een diverse leeslijst, beter lees- en fictieonderwijs, leesbevordering bij jongeren), maar dan moet je wel een eerlijk beeld geven van de feiten. Volgende week: leeslijsten op middelbare scholen worden voor 100 procent gedomineerd door boeken van hetero’s.

Coen Peppelenbos

(foto: Mary Blade, Smithsonian Institution, Flickr Commons)