Gedichten over het leven van hun lezers

Toen er in 1994 een nieuwe editie van de verzamelde gedichten van Hugo Claus uitkwam, bleek dat commercieel gezien een schot in de roos. Het boek werd een bestseller en het verkocht, ook tot verrassing van de schrijver zelf, nog beter dan zijn nieuwe roman. Die verwondering is begrijpelijk, want poëzie ligt in Nederland en Vlaanderen over het algemeen nogal slecht in de markt. Wij zijn niet van die poëzielezers. En gedichten kópen, dat doen we al helemaal niet.

Het feit dat Komijnsplitsers, de nieuwe bundel van Marieke Lucas Rijneveld, begin dit jaar wekenlang prominent in de Bestseller Top-60 van de CPNB figureerde, mag daarom op zijn minst bijzonder heten. Er zijn voor zo’n opmerkelijk succes natuurlijk vele redenen te bedenken, de bekendheid van het ‘merk’ Marieke Lucas Rijneveld niet in de laatste plaats. Het zal allemaal wel. Misschien tegen beter weten in doe ik liever alsof dat succes juist door de kwaliteit van de gedichten uit de bundel komt. In het geval van Rijneveld is dat immers niet eens zo’n gewaagde veronderstelling. Zijn eerdere bundels zijn ook met lovende recensies ontvangen en voor (de vertaling van) zijn eerste roman ontving hij zelfs de International Booker Prize. Veel hoger kun je in de literatuur niet reiken.

Wie de gedichten leest, wordt nogal eens geconfronteerd met een soort van gemoedelijke babbeltoon die je meteen op het verkeerde been zet. De lezer leest bijvoorbeeld:

Iedereen kan ze bedenken: de mens met zijn rikketik op de tong
die alles zegt wat in hem verschijnt, die zo het recept voor een
wildschotel oplepelt en niet weglaat hoe hij het hert in de verte
en pangpang, maar zelden de formule weet voor een goed leven.

Het is de eerste strofe van het titelgedicht ‘Komijnsplitsers’ en het lijkt een gedicht waarin je je makkelijk ongewapend kunt onderdompelen. Tamelijk pretentieloze regels die door ‘rikketik’ en ‘pangpang’ zelfs iets kneuterigs hebben. Wie de romans van Rijneveld kent, zou gewaarschuwd moeten zijn, maar niet iedereen heeft de duistere plot van De avond is ongemak nog even helder voor de geest. Het gedicht komt trouwens zelf ook snel genoeg ter zake. Een van de volgende vijf strofen luidt als volgt:

Iedereen kan ze bedenken: de mens die God in de voering van zijn
winterjas bewaart, die zijn fiets in de kerk stalt en hem alsnog op
slot zet, die overal ja en amen tegen zegt, die de psalmen zingt maar
vanbinnen moppert, tot aan de beginselen toe alles constant vervloekt.

Het is misschien geen bijster origineel idee, mensen die huichelend zich een weg door het leven bidden. Maar het is wel een beeld dat in deze bundel een functie krijgt in zijn houding ten opzichte van de ik-figuur – die trouwens net zo vaak ‘jij’ en ‘hij’ heet. Die ik-figuur worstelt met zichzelf én met de blik waarmee anderen hem bekijken en beoordelen. Die worsteling wordt wel heel persoonlijk en autobiografisch als we in het gedicht ‘Geslachtelijke bepaling’ rechtstreeks, zo lijkt het, het leven van de dichter worden ingetrokken die immers kort voor het verschijnen van Komijnsplitsers in een interview liet weten zichzelf voortaan als ‘hij’ en ‘hem’ te identificeren.

Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan. Zo vaak in de
slobberfase gezeten dat er weinig postuur overbleef, ik kon voor
alles doorgaan. Het was te groot bij mijn schouders, ach het kon
me wat. Met veel dingen heb ik vrede gehad, maar niet met

geslachtelijke bepaling, met blauw of roze speelgoed.

Duidelijke eendimensionale poëzie, zo lijkt het. Maar niets is minder waar. Als het slechts de bedoeling was geweest, om te vertellen dat de dichter zich in het vervolg als jongen zal presenteren, dan had hij het bij dat interview kunnen laten. Dan was die hele bundel niet nodig geweest. Het bijzondere van poëzie, net als van alle goede kunst, is nu juist dat goede gedichten ook over de lezer gaan. En daarvoor hoef je niet per se over je ‘Geslachtelijke bepaling’ te twijfelen. Dit gedicht gaat vooral over het maken van keuzes, hoe moeilijk dat is, en vooral ook over het onbegrip van anderen: ‘Maar mensen hielden niet van grijze vesten. Ze zeiden: onder / al die laagjes zit een meisje verscholen, dat zo vaak verkouden is, / ze staat al jaren op de tocht.’

Zo’n ongemakkelijke verhouding tot de buitenwereld is ook de doorsnee vijftien- of zestienjarige niet vreemd. We denken weleens dat die door het lezen van literatuur vooral veel leren over anderen. Maar ze leren met name juist veel over zichzelf. Een regel als ‘Maar mensen hielden niet van grijze vesten’ geeft een twijfelende puber misschien net genoeg munitie om de strijd tegen de wereld met iets meer zelfvertrouwen aan te gaan. Of om op de goede momenten juist helemaal niks te hoeven, geen confrontatie, geen strijd, niets.

Blarenseizoen

Jezelf weer tot kalmte manen, je een aardgewas
denken, zo stil kunnen liggen en niet steeds

jezelf omwoelen, al dat wortelschieten
de paniekschommelingen, al dat rooien

terwijl je nog niet uitgegroeid bent, terwijl je steeds
de hoop dat morgen alles beter wordt als

chocoladevlokken op je brood strooit en denkt:
vandaag geen blarenpleisters nodig, vandaag loop je

je voeten niet stuk, ren je niet te hard om de ander,
om de wereld bij te houden, nee, je houdt je sloom,

je lummelt maar wat door dit godvergeten seizoen heen,
hoogstens span je je in om er toch wat moois van te maken,

om een perenijsje, een fles wijn of een leuke jongen
soldaat te maken, en verder niets, helemaal niets.

De bundel Komijnsplitsers heeft aarzelende rustpuntjes als ‘Blarenseizoen’ nodig. Niet om de lezer door de zwaarte van de andere gedichten heen te helpen. Niet om voor de broodnodige balans in een bijzondere bundel te zorgen. Maar wel om het beeld compleet te krijgen: de verbeelding van een leven vol keuzestress, ongemak, onbegrip en een heel klein beetje onvermijdelijke rust. Dat maakt Komijnsplitsers bij uitstek een bundel die over zijn lezers gaat, meer dan over een anonieme ik-figuur, meer dan over Marieke Lucas Rijneveld zelf.

Jan de Jong

Marieke Lucas Rijneveld – Komijnsplitsers. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 104 blz. €19,99.

Deze recensie stond eerder in Levende Talen Magazine 2022-4

Lees ook deze recensie van Komijnsplitsers