De liefste wens van het schrijvertje

Onuitputtelijk lijkt Toon Tellegens verbeelding waar het zijn dierenrijk betreft. Ook in De liefste wens komen talloze dieren naar voren die op wonderlijke wijze ons eigen wel en wee spiegelen. In deze nieuwe bundel dierenverhalen – vreemd genoeg staat er ‘roman’ op de omslag – ligt de focus op de wensen die de dieren koesteren. Die variëren van eenvoudige, haast banale wensen tot diepe existentiële. Elk verhaal vormt een unieke combinatie van dier, mens en verbeelding, soms ontroerend, soms troostrijk, maar bijna altijd relativerend.

Behalve bekende dieren uit Tellegens dierenrijk, zoals de eekhoorn, de egel en de olifant, zijn er ook bijzondere exemplaren, zoals de klipdas, de moerhaas, het schrijvertje, de secretarisvogel en nog veel meer. Alleen de inhoudsopgave met de opsomming van alle verschillende beesten doet wat dat betreft al deugd.

Telkens is het weer een verrassing hoe Tellegen speelt met de daadwerkelijke eigenschappen van het betreffende dier en die meeneemt in de verbeelding, die soms tot bizarre taferelen leidt. Zo is het de olifant, een van de grootste en zwaarste dieren uit de schepping, die steeds uit de boom valt, maar toch blijft proberen een paar danspassen te doen zonder zijn evenwicht te verliezen. Het is de kleine muis die zo graag de held wil zijn en de olifant wil opvangen. Onmogelijk in werkelijkheid, maar in Tellegens verbeelding lukt het. De olifant valt op een prettige manier bovenop de muis, die weliswaar geplet wordt, maar het toch overleeft. Niemand heeft zijn heldendaad gezien, maar dat is juist het ware heldendom, dat de muis alleen zelf weet wat hij gedaan heeft. Hiermee houdt Tellegen ook de mens een spiegel voor: je idealen mogen groots zijn, maar als je een ander wilt helpen, dan doe je dat voor die ander en voor jezelf, en niet voor de buitenwereld die jou zo nodig als held moet zien.

De rups vreet zich iedere dag helemaal vol en wordt daar moedeloos van. Zijn liefste wens is dat er iemand langskomt. Die wens komt in vervulling. De kniptor geeft hem een briefje waarop staat: ‘Eten: nergens voor nodig’. Het is een ongevraagd advies, en de rups gaat daar daadwerkelijk even in mee, totdat hij zich realiseert dat je van alles wel kunt zeggen dat het nergens voor nodig is. Uiteindelijk stort hij zich op het grootste blad van de esdoorn en verslindt het in één hap. Dat is wat vaker gebeurt in de verhalen: de dieren hebben een sterke wens, lijken daardoor even hun dagelijkse beslommeringen te vergeten, maar berusten uiteindelijk in hun lot, of zijn zo moe dat ze in slaap vallen.

Het mooiste verhaal is misschien wel van het schrijvertje:

De liefste wens van het schrijvertje was windstilte. Het was nog nooit helemaal windstil geweest op de vijver aan de rand van het bos waar hij woonde en waar hij op het water schreef wat hij dacht. De wind wiste altijd alles uit. Soms zelfs zo vlug dat hij geen tijd had om over te lezen wat hij had geschreven. Soms zelfs al als hij nog maar één letter op het water had gezet: een i, en nog niet aan de k, die daarop volgde, was toegekomen.
Dan sloeg hij woedend op het water, schreef punten, komma’s, uitroeptekens en gedachtestreepjes en had zin om de wind iets aan te doen.

Met dit verhaal word je vanzelf de diepte in getrokken. Een schrijvertje is natuurlijk een kevertje, maar tegelijkertijd een schrijver. Een schrijver kan naar stilte verlangen, de rust om te schrijven, zonder steeds gestoord te worden. De wind die tegenwerkt, past in de dierenwereld, maar spreekt ook tot de verbeelding. Dat hier gekozen wordt voor de letters ‘i’ en ‘k’, die samen ‘ik’ vormen is veelzeggend: het schrijvertje komt niet aan zichzelf toe. Het spel met de leestekens is komisch en ontroerend. Het lijken kleine onbeduidende tekens, zoveel minder waard dan de letters, maar juist deze leestekens geven de emoties aan, een ouderwets, maar in samenwerking met letters en woorden misschien wel veel subtieler equivalent van emoji’s. Je ziet direct voor je hoe al die kleine tekens door één windvlaag weggevaagd kunnen worden, hoe kwetsbaar de gevoelens van het schrijvertje zijn, en hoe vergeefs zijn strijd is.

Zo bouwt Tellegen in elk verhaal een kleine wereld waarin ieder individu zijn eigen existentiële strijd voert. Omdat de wereld zo klein en overzichtelijk is, kun je je eenvoudig voor de tijd dat het verhaal duurt, verplaatsen in de noodlottige situaties en arme stervelingen, zonder zelf ten onder te gaan. Het aloude idee van de catharsis: je voelt het hier en daar wringen, maar uiteindelijk toveren de aandoenlijke beestjes als vanzelf een glimlach om je mond.

Dietske Geerlings

Toon Tellegen – De liefste wens. Querido, Amsterdam. 148 blz. € 19,48.