Een blik in de ziel van een tragikomische antiheld

Het kantoorleven is al bij al weinig gedocumenteerd in de literatuur. Afgezien van J.J. Voskuils vermakelijke zevendelige cyclus Het bureau kende ik tot voor kort geen romans waarin die absurde wereld wordt geportretteerd. Maar kijk, Italo Svevo – het pseudoniem van de Joods-Italiaanse Ettore Schmitz (1861-1928), met Bekentenissen van Zeno als bekendste werk – heeft daar verandering in gebracht: in diens Een leven maken we kennis met kantoorslaaf Alfonso Nitti, een onbeduidende klerk die in een bankkantoor zijn dagen vult met het afstompende, geestdodende werk dat in de belle époque, lang voor de computer zijn intrede deed dus, nog ellendiger moet zijn geweest dan nu: er moesten eindeloos veel brieven worden gekopieerd en gepost, getallen worden overgeschreven in registers enzovoort.

Wat niet is veranderd sinds die tijd, zijn de machtsspelletjes en pikorden waar iedereen zich naar moet schikken. Herkenbare types als de despotische afdelingschef, de norse boekhouder, de jolige collega die de sfeer erin wil houden met melige grappen en andere kantoortijgers bevolken vandaag nog steeds menig landschapskantoor, waar ze hun ogen alleen maar even van hun computerschermen afwenden om slappe koffie uit de automaat te halen of in een kil lokaal met een veel te lange tafel gaan zitten vergaderen. De lotgevallen van Nitti’s kantoorleven, met zijn kleine en grotere drama’s, wrijvingen, onhebbelijkheden, kleingeestige naijver en onderknuppels die tegen elkaar worden opgezet, zijn nog steeds actueel.

Wat die koffie betreft, had Alfonso Nitti het in elk geval wel beter getroffen dan Voskuils personages, want hij werkte in het Italiaanse Triëst, waar een fatsoenlijk bakje troost niet moeilijk te vinden is. Misschien had hij wel een beter lot dan de land- en fabrieksarbeiders die zich dagenlang afbeulden voor een hongerloon, maar dat wil nog niet zeggen dat Nitti’s professionele leven een feest was:

Sinds hij employé was geworden, kon zijn organisme de overvloedige energie niet meer kwijt aan de inspanning die het leven op het land van armen en benen vergde, en de armzalige intellectuele activiteiten op kantoor wogen daar niet tegenop, zodat met het overschot aan energie in arren moede zijn hersens aan het werk werden gezet om hele werelden op te bouwen. Het middelpunt van zijn dromen was hij steeds zelf, eigen baas, rijk en gelukkig.

De klassenverschillen tussen lagere kantoorklerken en directeuren waren in Svevo’s tijd aanzienlijk. Onze tragikomische antiheld ziet uiteindelijk de gelegenheid om op te klimmen in de rangorde wanneer hij kennismaakt met Annetta, de dochter van de directeur. Doordat hij met haar omgaat, komt hij regelmatig bij de baas aan huis, wat hem meer respect op kantoor oplevert en ook het vooruitzicht op een gunstigere carrière. Maar het maakt hem ook bijzonder kwetsbaar: wanneer die relatie met Annetta wordt verstoord, valt Nitti’s hele plan natuurlijk in duigen…

Naar Svevo wordt vaak verwezen als een van de vaandeldragers van de psychologische roman. Hij vertaalde Freud en lijkt ook diep doordrongen te zijn geweest van diens leerstellingen: Nitti komt over als een vat vol onuitgesproken verlangens en frustraties, een wezen dat schijnbaar rationele beslissingen lijkt te willen nemen, maar in feite de speelbal is van zijn onderbewuste. Enkel de korte bezoeken aan zijn geboortedorp lijken hem wat ademruimte te geven, in de stad Triëst – een levendig organisme en in deze roman een sinistere plek, – valt Nitti onvermijdelijk ten prooi aan de ratrace:

Met haar witte huizen die in een halve cirkel langs de kust waren gebouwd, strekte de stad haar armen uit naar de zee, en het leek wel of deze vorm was ontstaan doordat een enorme golf haar tot het centrum had teruggedrongen. Ze was grauw en triest; een wolk die boven de stad zwaarder werd, scheen door haar te zijn voortgebracht, want deze was met haar verenigd door haar nevelen, het enige spoor van haar vitaliteit. Het was daarbinnen, in die bijenkorf, dat de mensen zich afbeulden om goud, en Alfonso, die daar het leven had leren kennen en die geloofde dat het slechts daar zo toeging, haalde diep adem en bevrijdde zich door zijn vlucht uit dat nevelgewelf.

Nitti’s uiteindelijke verbanning naar de boekhoudafdeling – door zijn collega’s ‘Siberië’ genoemd – is de voorbode van zijn zelfvernietiging, na een leven waarin alle goede bedoelingen van deze ‘onaangepaste mens’, zoals de oorspronkelijke titel luidde, faliekant verkeerd zijn uitgedraaid. Zijn lotsbestemming roept weer oude vragen op die wellicht nooit een definitief antwoord zullen krijgen – in het bijzonder over de vrije wil, die in Nitti’s leven problematisch, zo niet afwezig blijkt te zijn.

Daan Pieters

Italo Svevo – Een leven. Uit het Italiaans vertaald door Frits Altvater. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam. 408 blz. € 20.