Een nieuwe ruimte en een nieuw geluid

Wie op basis van de berichtgeving over het gebrek aan literatuur in de bestsellerlijsten en op televisie concludeert dat de interesse ervoor tanende is, kan bij het literair festival Het Grote Gebeuren in Groningen ondervinden dat er nog volop belangstelling is voor schrijvers en hun werk. Na afgelaste en alternatieve edities is het festival neergestreken in Forum Groningen, alwaar de bioscoopzalen en andere fraai aangeklede ruimtes een gevarieerd programma aan gesprekken, lezingen, muziek en zelfs dans mogelijk maken. Met ruim vijfhonderd bezoekers is het een vrolijke maalstroom van literair amusement, kritiek en verdieping.

Mijn avond begint bij Fixdit: een collectief van auteurs, journalisten en wetenschappers die na het gepruts van de CPNB rondom De moeder, de vrouw een zoveelste poging zijn gestart om de ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs aan te kaarten. Fleur Speet, Jannah Loontjens en Shantie Singh hebben elk hun eigen bewijzen klaar over het gebrek aan nominaties en literaire prijzen voor vrouwelijke auteurs, de weinige vrouwen in de literaire canon en de door mannelijke auteurs gedomineerde leeslijsten op scholen. Singh voegt daar nog persoonlijke ervaringen aan toe over hoe het als vrouw en schrijver van kleur dubbel zo moeilijk is om je plekje te veroveren in het literaire bastion. Om iets te veranderen zijn de betrokkenen bij Fixdit een podcast gestart waarin ze werk van vergeten vrouwen opnieuw onder de aandacht brengen en er is een manifest verschenen. Het is een nobel en belangrijk streven waar het festival terecht een podium aan biedt, maar hoe en of er ook eindelijk iets zal veranderen in de ongelijkheid is een gewetensvraag die vanavond onbeantwoord blijft.

Daarna is het tijd voor een vraaggesprek met vier uiteenlopende auteurs: de Vlaamse Aya Sabi, die een familieroman schreef over een Marokkaanse grootmoeder en de integratie van haar dochter en kleindochter in België; Israel van Dorsten, die een boek schreef over zijn tijd in de gesloten gemeenschap van Ruinerwold; Mariken Heitman, die met haar intrigerende roman Wormmaan de Libris Literatuurprijs won; en Ted van Lieshout, die een boek schreef over zijn ‘relatie’ als vijftienjarige met een oudere man, en hoe hij daar nu zelf op terugkijkt. Het gesprek heeft als insteek een soort groot identiteitsvraagstuk: wie ben je als je niet in de gebruikelijke hokjes past? Hierop komen net zulke uiteenlopende antwoorden als de boeken en schrijvers die aan tafel zitten, waarbij de gemene deler lijkt te zijn dat het viertal vooral de controle wil hebben over hoe ze gezien worden, door zelf hierover te schrijven en zich op avonden als deze te presenteren. Er wordt tussen de regels door veel boeiends gezegd, maar het gesprek is warrig en eigenlijk te kort voor vier interessante individuen.

In een volgende bioscoopzaal zijn vier kersverse auteurs neergestreken: debutanten die over hun eerste (of tweede) boek vertellen en de weg daarnaartoe. Naast opnieuw Aya Sabi is Nikki Dekker aanwezig, die een bijzonder opgezet boek over biseksualiteit en vissen schreef. Ze lepelt wetenswaardigheden op over de paringsrituelen van zeeslakken en weet dit mooi te verbinden aan de zoektocht van het vrouwelijk personage naar seksualiteit, maar hoe het boek precies in elkaar steekt blijft onduidelijk, wat ook in het gesprek met Sabi het geval is. Daarna betreden de Groningse schrijvers Koen Schouwenburg en Ine Boermans het podium, die elkaar kennen en het werk van de ander bewonderen, waardoor een vrolijk gesprek vol lofuitingen en vragen ontstaat over hoe droogkomisch te schrijven en het zware luchtig te maken. Beiden hebben hun sporen verdiend als auteurs van essays en stukken over kunst voordat ze de overstap naar fictie maakten, en Schouwenburg maakt duidelijk dat hij een dergelijke beproeving niet snel weer van plan is, en in plaats daarvan graag een biografie wil schrijven. Boermans heeft met haar twee romans en columns de smaak gelukkig te pakken, en ook Nikki Dekker werkt alweer aan een nieuw boek, met als werktitel Beperkte tijd.

Om een kritische noot te kraken over de gesprekken op het festival: veel van de interviewers komen niet goed uit de verf. Ze praten langs hun gasten heen of luisteren niet goed naar de antwoorden, het gesprek wordt een vooraf bedachte kant op gestuurd waardoor het niet zo vloeiend verloopt, of de inhoudelijke verdieping blijft uit doordat er meer gevraagd wordt over het leven van de schrijver of een abstract thema, in plaats van over het literaire werk. Het dieptepunt is wat dat betreft het gesprek met de vier debutanten: een interviewer zoekt wanhopig naar publieksinteractie door te vragen hoeveel boeken mensen de afgelopen tijd hebben gelezen of wat de aanwezigen van het werk van de schrijvers vonden, afgewisseld met anekdotes over haar scheiding, kinderen en het leesproces. De observaties die ze over de boeken doet worden veelal niet herkend of begrepen door de auteurs, waardoor het een wat pijnlijke aangelegenheid wordt.

Een lichtpunt vormt wat dat betreft het laatste onderdeel van de avond: een liveopname van de literaire podcast Leve(n) Lezen. Oud-studenten Nederlands Marit Evers en Nynke de Haan interviewen Mariken Heitman over haar favoriete roman Die Wand (1963) van de Oostenrijkse schrijver Marlen Haushofer, wat tijdens de coronapandemie opnieuw een hit werd. Hoewel de roman draait over een vrouw die afgesneden wordt van de rest van de wereld en zich met gezelschap van enkele dieren in de Oostenrijkse Alpen moet zien staande te houden, had Heitman de link tussen de thematiek van het boek en corona zelf nog niet gelegd. Wel rijgt ze de ene na de andere rake observatie over de roman aan elkaar, over hoe je identiteit als vrouw en mens langzaam vervaagt in dit soort omstandigheden en hoe mooi de omgang tussen haar en de dieren in de roman beschreven wordt, waar zij als bioloog van opfleurt. De beide interviewers leiden het gesprek met vaste hand en stellen vragen die echt uitnodigen tot nadenken en Heitman laten doordringen tot de essentie van de rijke roman. Het is te hopen dat dergelijke jonge talenten met een literaire achtergrond, die ook in de randprogrammering een reeks sterke bijdragen leverden, in de toekomst een kans krijgen om zich te doen gelden op de grotere podia.

Al met al kijken we terug op een zeer geslaagde avond, waarbij niet alleen het grote aantal bezoekers (en dat bij gebrek aan echt ‘grote’ schrijvers!) eenieder blij verrast, maar ook de veelzijdigheid van het programma en de aandacht voor stemmen die niet overal gehoord worden tot tevredenheid stemmen. De locatie leent zich daarnaast uitstekend voor de fijne combinatie van lange gesprekken in grote zalen tot experimentele programmering tussen de boekenkasten en ruimte om onder het genot van een drankje even gezellig bij te kletsen. Het zit voorlopig wel goed met de literaire toekomst van Groningen.

Willem Goedhart