In dit Couperusjaar verschijnen op de site van het Literatuurmuseum veel artikelen over Louis Couperus. Het laatste artikel is afkomstig van Philip Huff die de ontvangst van de bundel Orchideeën door Willem Kloos onder de loep neemt. ‘Ik wensch den heer C. gaarne het beste toe, maar ik vind zijne poëzie om helsch te worden,’ schreef Kloos in een kraakrecensie. De titel van het stuk van Huff luidt ‘Om hels van te worden: de genadeloze recensie van Kloos over de gedichten van Couperus’.

Over de bundel Orchideeën kom je niet veel te weten in het stuk van Huff (en ondergetekende weet dat Kloos meer dan gelijk heeft), maar hij schaart zich als schrijver aan de ontvangende kant van de kritiek. Net als Couperus heeft ook Huff weleens een kraakrecensie gekregen:

Ik herinner me de exacte bewoordingen waarmee de toenmalige criticus van Het Parool mijn tweede roman Niemand in de stad een dag voor verschijning met een éénsterrecensie afserveerde. Deze recensent had mijn debuutroman, Dagen van gras, positief besproken.

Niemand in de stad kreeg in onder meer de Volkskrant, NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer lovende recensies, won een prijs, beleefde onlangs een dertiende druk en werd succesvol verfilmd. En toch, als ik ergens optrad om over dat boek te praten, begonnen de mensen over die ene Parool-recensie. (Dat stopte pas na de verfilming, toen ging elke eerste vraag daarover.)

Alhoewel de naam niet genoemd wordt, is het wel duidelijk dat de betreffende recensie in Het Parool destijds geschreven werd door Arie Storm met wie Huff al vaker in botsing kwam.

Later overkomt het Huff nog een keer, weer een kraakrecensie. ‘Ik werd hels.’

Ik mailde de hoofdredacteur van het blad dat ik niet gediend was van zijn post op mijn privéadres: ik was abonnee noch medewerker. Ik gaf ook nog mijn mening over de recensie, ‘een samenvatting die het niveau van een scholierensamenvatting niet ontstijgt, met aan het einde wat obligate tegenwerpingen en dan een geciteerd zinnetje om die platitudes (therapeutenproza, onbeholpen, etc.) te “onderbouwen”.’

Lees het hele stuk van Huff hier.

(foto: Literatuurmuseum)