De hond en de hoop

‘Neurochirurgen plegen doorgaans niet met honden in gesprek te zijn. En de enkeling die dat wel deed, werd in een inrichting behandeld door geduldig en begripvol personeel,’ denkt Jaap Hollander, de Joodse protagonist van Stad van de honden, Leon de Winters vijftigste boek. Hij benadrukt het voor zichzelf als een soort bezwering, want hij had even daarvoor wel degelijk een indringend gesprek gevoerd met een hond in Tel Aviv. Maar in deze veelzijdige roman is niet alles wat het op het eerste gezicht lijkt.

Hollander is na zijn scheiding en pensionering vaak in Israël, waar tien jaar eerder zijn dochter Lea met haar vriendje is verdwenen in de uitgestrekte Ramonkrater in de Negevwoestijn. Hij wil er alles aan doen haar te vinden, omdat hij zichzelf tegen beter weten in blijft voorhouden dat ze nog in leven is.

Een zeer uitzonderlijk verzoek van de Israëlische premier himself om Hollanders wereldwijd erkende kwaliteiten als geniale hersenchirurg nog één keer in te zetten verbaast hem. Het gaat om de jonge dochter van een steenrijke Saoedische prins, een meedogenloos man, ‘de Heerser’. Het meisje kan slechts overleven door een vrijwel kansloze hersenoperatie, die verder niemand aandurft. Jaap gaat de uitdaging toch aan, niet in de laatste plaats om de enorme smak geld die hij ervoor zal ontvangen, waarmee hij de zoektocht naar zijn dochter wil financieren.

(…) haar naaste familie heeft zich voorgenomen dat zij haar land naar de toekomst moet leiden. Een gelijkwaardige toekomst van man en vrouw in het land van de Profeet, met de totale gelijkberechtiging. Stel je voor, over dertig, veertig jaar, dat een vrouw zich koningin van Saoedi-Arabië mag noemen. De veranderingen zullen kolossaal zijn. En allemaal ten goede. Begrijpt u? Dit is niet zomaar een meisje. Zij is de hoop van het hele Midden-Oosten.

Leon de Winter vlecht vanaf het begin talloze verhaallijnen door deze roman, die verbindingen hebben met vaders en hun dochters, de maatschappelijke en erotische verhoudingen tussen mannen en vrouwen, de zin en onzin van religie, de (medische) hightech en niet in de laatste plaats de uitzonderlijkheid van het hoogontwikkelde, westers georiënteerde Israël, omgeven door traditionele, islamitische landen, veelal gedomineerd door mannen die niets zullen nalaten om het voortbestaan van de Joodse staat onmogelijk te maken.

Het zijn bekende thema’s in De Winters werk. Net als de constructie, die gebaseerd is op dynamisch voortgaan zonder terugblikken of literaire experimenten. Het is de wereld van Peter Stuyvesant, snel, modern en internationaal. Maar, anders dan in De Winters vorige, Het Lied van Europa, klinkt in Stad van de honden ook een gevoeliger toon door. Jaap de neurochirurg is een oude man, die moeite heeft om namen bij gezichten te onthouden en op zeker moment zelfs ten val komt. Het verhaal biedt daarmee ruimte voor een vorm van reflectie en zachtmoedigheid, die deze roman geen kwaad doet.

Het opvoeren van een pratende ‘kanaänhond’, Ibrahim, lijkt een Fremdkörper in dit universum, maar de kafkaëske manier waarop dat gebeurt zorgt ervoor dat het schrandere dier toch geloofwaardig is. Door zijn gelaagde ontwikkelingen, maar niet minder door verrassende formuleringen, overtuigt Stad van de honden meer dan Het Lied van Europa. Nog steeds heeft De Winter een enorme, wat rare detailbehoefte, die zich uit in talloze technische of geografische feitjes, maar uiteindelijk passen alle eindjes wel aan elkaar.

Boodschappen deed hij bij Victory op Lincoln, dat eigenlijk ook Sheinkin was, maar ten oosten van Yehuda HaLevi heette Sheinkin opeens Lincoln, de reden daarvan kon hij niet achterhalen.

Als Jaap aan het begin mensen ontmoet en ze vergelijkt met filmsterren, is dat even grappig. Gebeurt dat steeds weer, dan roept dat irritatie op, flauw. Maar wanneer dit verschijnsel later verband blijkt te houden met een hersenafwijking, merk je dat De Winter je fraai bij de neus heeft gehad.

Stad van de honden is, net als ander werk van De Winter, lastig in een categorie te plaatsen. Het is een gedreven parabel en niet minder een gedachte-experiment van hoop, omdat de door Jaap geopereerde prinses als eerste vrouwelijke leider in het patriarchale Midden-Oosten de deur zou kunnen openzetten naar een vorm van Verlichting en daarmee naar vrede met Israël. De roman is literair misschien niet zo uitdagend, maar als een boek in staat is je ‘bij de les te houden’ en te laten doorlezen, ook te laten lachen en uiteindelijk zelfs te ontroeren, dan heb je beslist iets goed gedaan. En het slot zet ook nog eens aan tot nadenken over de deplorabele staat van onze huidige wereld.

André Keikes

Leon de Winter – Stad van de honden. Hollands Diep, Amsterdam. 208 blz. € 23,99.