Het raderwerk van de dag

Vanaf augustus ’22 presenteerde Das Mag de maandenreeks: twaalf schrijvers, twaalf boekjes, twaalf maanden. Eind mei ’23 verscheen van Philip Huff het deeltje Juni dat tot op heden weinig aandacht heeft gekregen. Ten onrechte, want enkele uren vertoeven bij de gedachtestroom van deze hoofdpersoon legt intrigerend sluimerende mijmeringen bloot.

Marina van Dedem, roepnaam Marnie, start deze dag in ‘evenwichtige onvrede’ achter de gootsteen. Ze is zevenenveertig, gehuwd met Richard, moeder van zoon Christiaan en van dochter Lena. ’s Nachts ligt ze wakker van haar hart dat zijn ritme kwijt lijkt te zijn. Het voelt nu eens alsof het struikelt ‘over een opstaande stoeptegel’ dan weer ‘als een muis die langs de plinten schiet’. Haar man snurkt iedere nacht onverstoorbaar naast haar, ‘als een bladblazer’.

Al ontwakend maakt ze de balans op over haar haperende huwelijksleven (heeft haar man weer een ander?), het slopende ouderschap (hoe ze het onheil bezweert door alles wat fout kan gaan al te bedenken), haar aftakelende vader (wat gebeurt er in de kreukels van zijn hersenen?), de slechte relatie met haar moeder, het pijnlijke verlies van een dochtertje tijdens de zwangerschap, de therapie die haar niets bracht (vanwege de cursusleider die de zoveelste corpulente man met een messiascomplex bleek te zijn), haar leven als kunstenares en de kleinere rol van vrouwen in de kunst vanwege dat verdomde patriarchaat. Straks komt de schoonmaakster, ze gaat hardlopen met een vriendin en vanmiddag zal ze haar vader bezoeken, die steeds minder heldere momenten heeft.

Marnie’s overdenkingen hebben de herkenbare kadans van een brein dat associatief alles aan elkaar rijgt. Ze schildert en is zeer talig, wat resulteert in achteloos gedachte aforismen, zoals ‘Alles hangt af van de moed waarmee je aanhaakt bij het raderwerk van de dag.’ Gebiologeerd als ze is door bomen schildert ze altijd ‘het onzichtbare maar cruciale werk van bacteriën en schimmels onder de grond, de basis van bossen’. Ook het geheugen ziet ze als ‘een composthoop, waarop elke dag weer wat nieuws wordt uitgestort’.

Huff geeft steeds net genoeg informatie om Marnies gedachtes die zich als flitsen aandienen, te kunnen plaatsen: ‘De vingers van het ene moment reiken over dagen heen, jaren, en raken een ander moment aan, grijpen het vast.’ Wel vraagt deze novelle om aandachtig lezen, want veel staat tussen de regels. Regelmatig roept Marnie’s gedachtestroom een ander contemplatief romanpersonage uit de wereldliteratuur in gedachten: Mrs. Dalloway van Virginia Woolf. Waar Clarissa Dalloway de verhouding tussen tijd en bewustzijn aftast, reflecteert Marnie genadeloos over de worsteling van het hier-en-nu. Huff laat je aangenaam verwijlen bij een vrouw die ‘het vacuüm van een onverschillig universum’ kent. Op de laatste pagina valt het afscheid zwaar en wil je haar niet achterlaten in haar eenzame uren. Het is dan ook te hopen dat Huff deze Marnie een volwaardige roman gunt naast deze kleine ode.

Miriam Piters

Philip Huff – Juni. Das Mag, Amsterdam. 18 blz. € 9,99.