Daan de winkeldief

De deze week overleden dichter en schrijver Karel ten Haaf kon je om meer dan één reden bewonderen. Bijvoorbeeld zijn rechtlijnige gevoel voor rechtvaardigheid. In 2008 lazen we tijdens een A. Marja-revue op het theaterfestival Noorderzon een terecht vergeten toneelstuk voor van A. Marja. Karel ten Haaf was één van de voorlezers. De avond was een beetje raar begonnen, want een starnakel dronken en agressieve Groninger dichter had iemand van de organisatie geschopt. Karel pakte de dichter bij kop en kont en werkte hem de tent uit. Daar begon de beschonken poëet even later opnieuw amok te maken. Door drie agenten werd hij toen tegen de grond gewerkt, in de boeien geslagen en afgevoerd. Was Karel eerst resoluut bij buitenzetten van deze dichter omdat hij dat agressieve gedrag niet tolereerde, tien minuten later stond hij op de agenten in te praten omdat hij vond dat die te hardhandig met de dronkaard omgingen. Zo’n soort rechtvaardigheidsgevoel en een tikkeltje meer fysieke moed zou ik ook graag bezitten.

Vorige week zaterdag publiceerde Daan Heerma van Voss een merkwaardig stuk in het Volkskrant Magazine over zijn winkeldiefstallen. Het stuk was gelardeerd met glamourfoto’s waarbij de schrijver telkens iets in zijn jasje leek te steken. Op zaterdag en zondag heb ik weekenddienst bij Tzum. Een makkelijke taak, want er is altijd wel een interview te vinden waarin een schrijver iets zegt of een column waarin een stevige mening wordt verkondigd en voordat je het weet kun je weer een bericht scoren met de kop: ‘Peter Middendorp heeft een hekel aan kaaskroketjes.’ Het artikel van Heerma van Voss vond ik vreemd – inhoudelijk, qua toon, die malle foto’s erbij – helemaal passend in de structuur die Sander Bax blootlegt in De literatuur draait door, waarbij schrijvers de persoonlijke kant van hun leven laten prevaleren boven de literaire. Geen enkele schrijver schijnt daaraan te ontkomen. Ik moest echter een lezing in Utrecht houden, zette een paar stukken klaar voor de zaterdag en de volgende zondag vond ik dat kleptomanie-artikel al niet zo interessant meer. Dat werd anders toen maandag een column van Sylvia Witteman online kwam waarin zij het stuk aanviel. Volkskrant-columniste en vrouw van de hoofdredacteur valt stuk in eigen krant aan: leuk. Zo kon ik via de rebound toch nog het winkeldiefartikel onder de aandacht brengen. Op Twitter had de auteur inmiddels wat onhandige tweets geplaatst waarin hij zich verdedigde en tegelijk tegensprak (die winkeldiefstallen waren iets van lang geleden beweerde hij, maar in het stuk staat het omgekeerde).

Gisteren plaatste de Volkskrant-ombudsman een stuk over het artikel van Heerma van Voss en de columniste die ‘stevig had uitgehaald naar deze “decadente ijdeltuit” én naar de krant die zijn stuk plaatste.’ (Witteman gebruikt overigens het woord ‘decadent’ en ‘ijdeltuit’, maar niet ‘decadente ijdeltuit’.) Mijn eerste reactie na lezing van het stuk was ook negatief, voornamelijk omdat de auteur niet echt uit een gezin van armoedzaaiers komt. Die gedachte blijft een paar minuten hangen, maar als je daarna een beetje nadenkt, dan kun je bedenken dat elke afwijking of ziekte kan voorkomen in elke willekeurige familie: rijk of arm. In een pilotenfamilie kun jij degene zijn met hoogtevrees; in een rijk gezin kun jij aan kleptomanie lijden. Dat is het ironische van dit bestaan: je kunt je leven lang strijden tegen sigaretten en toch zelf doodgaan aan longkanker. Je kunt je leven lang roken en toch gewoon doodgaan aan ouderdom. (Maar wetenschappelijk gezien moet je toch constateren dat rokers een hogere kans hebben op longkanker. Om Karel ten Haaf nog maar eens aan te halen in het interview dat Joep van Ruiten hem afnam voor het Dagblad van het Noorden: ‘Ik weet natuurlijk ook wel dat ik vanaf mijn 15de een pak shag per dag heb gerookt. Dan moet je niet raar opkijken als je daar een keer de gevolgen van ondervindt. Natuurlijk denk je: anderen krijgen het wel, ik niet. Als het gebeurt, moet je niet gaan emmeren.’)

In de analyse van ombudsman Jean-Pierre Geelen komt een onderliggend probleem nauwelijks aan de orde: dat we in een weekendmagazine dit soort verhalen blijkbaar als de norm zijn gaan beschouwen. Dat schrijvers met gedwongen worden om ‘persoonlijke’ artikelen te schrijven. Heerma van Voss bood dit verhaal zelf aan. Misschien moeten schrijvers dit soort dingen doen om in de aandacht te blijven en om wat geld bij elkaar te sprokkelen omdat ze niet tot de bestsellerauteurs behoren. Misschien vergeten wij krantenlezers dat we onze schrijvers tot dit soort dingen dwingen. Dat we vergeten dat Daan Heerma van Voss eerder een reportage voor de Volkskrant schreef over zijn neef die militair was in Mali. Eind vorig jaar schreef hij opnieuw over Mali en zijn neef, toen de missie in Mali werd opgeheven. Bood hij dat stuk ook eerst aan de Volkskrant aan? Hebben die dat stuk geweigerd? Het verscheen in ieder geval in het AD. In die krant verscheen dit jaar ook een reportage van zijn hand over de vrijwilligers achter telefoonnummer 113, de crisislijn. In de Volkskrant verscheen dit jaar een stuk waarin Daan Heerma van Voss naar de ‘silent disco’ gaat. Ook kranten maken keuzes.

Ik zag in NRC Handelsblad en de Volkskrant gisteren niets over het overlijden van Karel ten Haaf. Daarom citeer ik dat laatste interview nog maar eens. Joep van Ruiten vraagt hem: ‘Heb je het gevoel dat je als schrijver op waarde bent geschat?’ Karel antwoordt:

Toen ik 18 jaar was, wilde ik beroemd worden. Nu ben ik blij dat ik dat niet geworden ben, want het lijkt me afschuwelijk. Ik weet ook niet hoe de waardering eruit had moeten zien. Dat meer mensen zien dat ik met iets eigens bezig ben. Zoiets.

Ik wens alle schrijvers veel eigens.

Coen Peppelenbos