De Groene Amsterdammer, het enige weekblad dat nog serieus aan literatuur doet, kent veel medewerkers en die hebben allemaal hun favoriete boeken ingestuurd. Hieronder de kale lijst, voor de uitgebreide toelichtingen klik je hier.

Jan Postma
Patrick Radden Keefe – Say Nothing
Rachel Cusk – Coventry

Femke Essink
Niña Weijers – Kamers antikamers

Arthur Eaton
Aaron Bastani – Fully Automated Luxury Communism: A Manifesto

Kees ’t Hart
Wessel te Gussinklo – De hoogstapelaar
Astrid Roemer – Gebroken wit

Niña Weijers
Annie Dillard – Pelgrim langs Tinker Creek
Sacha Bronwasser – Niets is gelogen

Christiaan Weijts
Joe Moran – First You Write a Sentence

Marian Donner
Menno Wigman – Verzamelde gedichten

Cyrille Offermans
Andrej Platonov – Verhalen

Alfred Schaffer
Aaron Kunin – Love Three
Marwin Vos – Het leven van sterren

Joost de Vries
Pat Barker – De stilte van de vrouwen
Maartje Wortel – Dennie is een star

Thomas Heerma van Voss
Siri Hustvedt – Herinneringen aan de toekomst

Chris van der Heijden
Roel van Duijn – Een zoon voor de Führer. De nazi-utopie van Julia Op ten Noort
Herman van Goethem – 1942. Het jaar van de stilte

Lodewijk Verduin
Ben Lerner – The Topeka School
Irma Maria Achten – Augustus

Graa Boomsma
Edna O’Brien – Meisje

Marja Pruis
Manon Uphoff – Vallen is als vliegen
Vivian Gornick – Een vrouw apart. En de stad

Xandra Schutte
Maryse Condé – Het onwaarschijnlijke en droevige lot van Ivan en Ivana
Jodi Kantor en Megan Twohey – Zij zei