Iedereen liegt in het vervolg op Lepelsnijder

Marjolijn Hofs nieuwe jeugdroman heeft een formidabele slotzin: ‘”Dat is madame Petrova”, zei Silke, en ze begon te vertellen.’ De kaarten van madame Petrova is het vervolg op Lepelsnijder (2018), het verhaal van Janis van Holderstate die als baby van zijn familie gescheiden wordt om aan een groot gevaar te ontsnappen. Althans, dat is het verhaal. Wat het werkelijke verhaal van Janis’ eenzame opvoeding in de bergen door een oude man is, wordt in de loop van het eerste deel van het voortreffelijke tweeluik ontrafeld. Uit de losse draadjes heeft Hof een tweede verhaal gesponnen dat Lepelsnijder evenaart.

De kaarten van madame Petrova is een donker sprookjesachtig verhaal vol obstakels, schurken en valse helpers dat vanuit het perspectief van Silke wordt verteld, de tweelingzus van Janis, die in Lepelsnijder de hoofdrol speelde. Aan het einde van Lepelsnijder moet de tweeling vluchten om aan de moordzucht van hun familie te ontkomen. De nieuwe roman begint met de vlucht van de tweeling, die als Inga en Marek door het leven gaat omdat ze zich nergens veilig voelen. Ze overleven eerst in het bos, waar Silke konijnen vangt die Janis roostert. Geld hebben ze nauwelijks omdat de lepels die Janis snijdt bijna niets opleveren. Ze worden het slachtoffer van uitbuiting door een rondtrekkend stel. Zij is waarzegster, en leert Silke het metier, en hij heeft een beer die hij laat dansen en met wie hij op elk dorpsfeest dronken wordt. Alles wat de tweeling doet, kost geld en voor ze het weten hebben ze een onaflosbare schuld opgebouwd. In het holst van de nacht ontsnappen is het enige wat hen nog rest.

Net als in Lepelsnijder spelen valse informatie, liegen en wantrouwen een grote rol, een levensbepalende rol zelfs. Janis, die in deze roman tot een bijfiguur is gereduceerd, vertrouwt niemand meer. Hij verandert in een stuurse jongen die helemaal zijn eigen gang gaat. Silke wordt zelf een leugenaar. Ondanks zijn wantrouwen heeft Janis dat niet door. In haar Annie M.G. Schmidtlezing (2019) vertelde Hof dat ze een ‘absolute solidariteit’ voelt met haar personages. Voor Janis gold dit zeker in Lepelsnijder, maar in De kaarten van madame Petrova is het aanvankelijk hard werken voor de lezer om de jongen sympathiek te blijven vinden. Dat komt misschien wel omdat hij zich zo afzijdig houdt. De slotzin waarmee ik deze bespreking opende, is zo goed omdat Janis na een lange reis die hij bewust alleen maakte eindelijk het hele verhaal over zijn ouders te horen zal krijgen waardoor hij een nieuwe plaats binnen de familie kan innemen. Als Janis arriveert, weet de lezer net wat er gebeurd is met de ouders van de tweeling. Dat knap geheimgehouden verhaal is zo verrassend dat het een enorme invloed op Janis zal hebben. Zal hij wel lepelsnijder blijven als hij eindelijk alles weet of kiest hij na alle beproevingen voor een nieuw pad?

Met Lepelsnijder en De kaarten van madame Petrova heeft Hof een meesterlijk tweeluik geschreven dat dezelfde nieuw-klassieke kwaliteit heeft als Lampje van Annet Schaap, Zwarte zwaan van Gideon Samson en Spinder van Simon van der Geest. Het sprookjesachtige karakter van beide verhalen in combinatie met de invloed van desinformatie en liegen, een heel actueel, maar ook een heel oud thema, maakt dat dit tweeluik alle ‘leeshokjes’, waar Hof zich al als jonge lezer intens aan stoorde en die ze als jeugdbibliothecaris probeerde te slopen, doorbreekt. Lepelsnijder en De kaarten van madame Petrova zijn jeugdromans zonder leeftijd.

Marie-José Klaver

Marjolijn Hof – De kaarten van madame Petrova. Met illustraties van Annette Fienieg. Querido, Amsterdam. 231 blz. € 18,99.