Het enige weekblad in Nederland dat nog een stevig literatuurkatern heeft: De Groene Amsterdammer. De critici van het blad vonden het onderstaande rijtje het beste wat 2018 te bieden had. Lees hier hun argumentatie.

Kees ‘t Hart
Peter Delpeut – In het zwart van de spiegel
Marieke Lucas Rijneveld – De avond is ongemak

Marja Pruis
Rob van Essen – De goede zoon
Curtis Sittenfeld – You Think It, I’ll Say It

Christiaan Weijts
Virginia Woolf – De uitreis
A.F.Th. van der Heijden – Mooi doodliggen

Niña Weijers
Rob van Essen – De goede zoon

Alfred Schaffer
Radna Fabias – Habitus
Nachoem Wijnberg – Om mee te geven aan een engel

Lodewijk Verduin
Sander Kollaard – Levensberichten
Clarice Lispector – De passie volgens G.H.

Cyrille Offermans
Fernando Aramburu – Vaderland
Stefano Massini – Er is iets met de Lehmans

Joost de Vries
Rob van Essen – De goede zoon
Julian Barnes – Het enige verhaal
Sigrid Nunez – The Friend

Graa Boomsma
Wim Hazeu – Lucebert

Thomas Heerma van Voss
Maggie O’Farrell – Ik ben ik ben ik ben

Femke Essink
Daniël Rovers – Bakvis

Philip Huff
Sally Rooney – Normal People
Nina Polak – Gebrek is een groot woord
Lizzy Goodman – Meet Me in the Bathroom
Tim Fransen – Brieven aan Koos

Chris van der Heijden
Guido van Hengel – De zieners: Toekomstvisioenen uit een verloren Europa

Jan Postma
Annie Ernaux – Les années

Fiep van Bodegom
Aminatta Forna – De paradox van geluk
Kamila Shamsie – Huis in brand
Frantz Fanon – Zwarte huid, witte maskers